Eten van lokaal geproduceerd voedsel is goed voor je lichaam en je omgeving

Stichting Digitale Dorpsplein helpt in samenwerking met Shopforce en overheden om verbinding te leggen tussen regionale voedselproducenten (boeren/tuinders), ambachtelijke voedselverwerkers (bakkers, slagers, groentewinkels, restaurants etcetera) en burgers, zodat mensen méér en beter lokaal, verantwoord geproduceerd en bewerkt voedsel krijgen. Door offline en online bij elkaar te helpen brengen en vraag en aanbod te verbinden.

Het World Economic Forum publiceerde het volgende artikel op haar website https://www.weforum.org/agenda/2019/08/this-is-how-create-sustainable-version-agriculture. Hieronder lees u de Nederlandse vertaling van het artikel.

Eten van lokaal geproduceerd voedsel is goed voor je lichaam en het milieu

Een belangrijk onderdeel van duurzaam eten is het eten van lokaal geteeld voedsel dat in het seizoen groeit. Maar waarom?

Lokaal eten is een cruciaal grondbeginsel van duurzame landbouw. Duurzame landbouw verwijst naar landbouwpraktijken die zich bewust zijn van de effecten die landbouw op een ecosysteem heeft. Omdat alle organismen rechtstreeks worden beïnvloed door wat er met hun omgeving gebeurt, heeft duurzame landbouw voordelen voor alle organismen, zelfs voor ons.

Er zijn veel redenen om lokaal te eten, te beginnen met de afstand. Als je lokaal eet, verminder je de noodzaak om veel resources/middelen te gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan water. Water is de sleutel tot groei van producten en om water te hebben, hebben we voldoende regenval en goede – lees: duurzame – irrigatie nodig. Buiten het seizoen en buiten het bereik/op afstand eten betekent dat boeren producten verder weg moeten verzenden, wat het probleem verergert.

Het vervoer van voedselproducten van “ver weg” neemt water van de ene boerderij en verzendt het water of gewas naar een andere regio. Als je buiten het seizoen producten wilt kweken, heb je bovendien meer middelen nodig. Er is bijvoorbeeld meer water nodig. Neem als voorbeeld aardbeien telen in New York in het holst van de winter. Aardbeien worden verondersteld niet in de winter in New York te groeien omdat het niet het seizoen in die regio is. Daarom zijn er meer middelen nodig om aardbeien te ‘stimuleren’ om te groeien.

Lokaal eten ondersteunt ook je lokale economie op een zinvolle manier. Landbouw kost veel middelen, vooral lichamen en geld. Lokale boeren, telers, ambachtslieden, leveranciers en restaurant-eigenaren zijn nodig om lokaal geteeld voedsel te laten werken … of liever, te verkopen. Omdat wij als consumenten de mogelijkheid hebben om belangrijke keuzes te maken met waar we uitgeven en hoe we ons geld uitgeven, is het ondersteunen van lokale bedrijven financieel geen probleem.

Ondersteuning van lokale boeren bouwt je lokale economie op; anders geef je je zuurverdiende geld aan grote bedrijven uit. Natuurlijk, deze grote bedrijven creëren banen voor mensen, maar deze bedrijven zijn zitten waarschijnlijk in andere steden, staten en zelfs landen. Om nog maar te zwijgen over het volgende: lokaal geteelde voedingsmiddelen worden op kleinere schaal verplaatst dan grote bedrijven: dat betekent minder handen. In dat geval gaat het geld dat u uitgeeft meestal rechtstreeks naar de mensen die het kweken of lokaal bewerken, in plaats van vele verschillende partijen die allemaal een percentage pakken.

Als je meer wilt weten over hoe geld wordt besteed bij het ondersteunen van lokale bedrijven, doe dan wat onderzoek naar de lokale economische impact van sommige bedrijven. Betaalt de producent zijn werknemers een eerlijk loon? Gebruiken ze duurzame praktijken? Beoefenen ze sociale rechtvaardigheid? Geven ze om uw gezondheid, de gezondheid en het welzijn van hun werknemers, of alleen om hun winst?

Als je lokaal eet, eet je voedsel dat waarschijnlijk een hoger aantal voedingsstoffen heeft. Het is logisch, toch? Lokale voedingsmiddelen zijn over het algemeen frisser – omdat ze niet overal naartoe worden verzonden, ingevroren in wat waarschijnlijk plastic verpakkingen voor eenmalig gebruik zijn – en ze hebben, al met al, minder impact op het milieu.

Lokaal eten is over het algemeen ook veiliger. Kleine boerderijen kunnen meer variatie kweken, wat wonderen doet om de biodiversiteit en uiteindelijk de voedselzekerheid op de lange termijn te beschermen. Ook zijn kleine boerderijen meestal minder rigoureus met hun pesticiden. Lokaal geteeld voedsel bevat over het algemeen minder chemicaliën, zelfs als het niet biologisch is, omdat dit voedsel in kleinere hoeveelheden worden gekweekt dan bij grote bedrijven. Kleinere boerderijen en bedrijven hoeven niet zoveel tijd te steken in zaken als verpakkingsproblemen, verzendproblemen en zelfs een lange levensduur. De belangrijkste focus is daarentegen het groeien en distribueren van het product. Geen gedoe en in alles beter!